Eerder beschreef ik al het verhaal over het trieste leven van de Joodse marktkoopman Jacob Peekel. Even ter herinnering, Jacob was een Joodse marktkoopman, die nagenoeg zijn hele familie verloor in de oorlog 40/45. Jacob had de oorlog overleefd door tijdens de oorlog te vluchten naar Frankrijk. Terugkomend na de bevrijding vernam hij in zijn woonplaats Amsterdam het trieste nieuws over zijn familie. Jacob was helemaal ontheemd en werd depressief, men denkt dan ook dat zelfdoding -verdrinking- de doodsoorzaak was van zijn overlijden. Op 5 maart 1958 werd Jacob uit de Maas in Grevenbicht gedregd, de politie was er al snel achter om wie het ging. Jacob was namelijk begin januari als vermist opgegeven in Maastricht. Omdat bij de politie alle gegevens bekend waren, was dan ook al snel bekend dat Jacob Peekel een Jood was. Daarom werd hij in Grevenbicht op de Jodenberg begraven. Op het eind van het vorig verhaal, vroeg ik om eventuele informatie over de juiste plek van het graf van Jacob Peekel -via mijn mailadres-. Helaas kreeg ik daar geen informatie over, wel kreeg ik het verzoek van drie mensen, of ik ze wat meer wilde vertellen over de Jodenberg, hetgeen ik natuurlijk graag doe.
Even een beetje geschiedenis van/over de Jodenberg. De overledenen zijn begraven op en rondom de Jodenberg, er zijn nu nog 13 graven zichtbaar, waarvan de vijf oudste graven zich boven op de berg bevinden. De vijf graven boven op de Jodenberg zijn van, Mindela Hertog-Kronenberg 1868 , Adelheid Kosten-Lichtenstein 1886, Judith Zondervan-Egger 1891, Johanna Horn-Cronenberg 1897, Ida Claessens-Spier 1900. Toen de begraafplaats boven op de Jodenberg vol was, is men graven gaan delven onderaan tegen de voet. Louis Croonenberg 1909, Ester Claessens-Cronenberg 1913, Sara Claessens-Hirsch 1925, Jozef Claessens 1925, Emma Claessens-Siep 1933. Men ziet dat de volgorde van overlijdensdata zich opvolgen op jaartal. Toen de eerste rij onderaan de Jodenberg vol was, is men weer een rij verder gegaan. En over die laatste rij gaat het verhaal. Op het informatiebord bij de Jodenberg staat, dat de laatste begrafenis was van Leo Claessens in 1947 -spits graf- zie foto hieronder. Naast dat graf staat een grafzerk met een witte plaat. Ik heb altijd aangenomen dat dit graf van Jacob Peekel was begraven op 6 maart 1958. Logisch omdat de graven naast elkaar liggen wat jaartal betreft.
Links naast het graf van Leo Claessens staat een graf -zie foto- met de witte plaat- waarvan ik altijd heb aangenomen dat deze grafsteen van Jacob Peekel uit 1958 was, maar dat kon ik nooit bewijzen.
En waarom kon ik dat niet bewijzen? Op de rechtse foto -van het stenenarchief- ziet men op de witte plaat de tekst staan -ter nagedachtenis aan Albert en Jozef Claessens, twee in de oorlog vermoorde zonen van Leo Claessens. Deze tekst staat op een witte plaatje van Trespa, Trespa werd pas in 1984 voor het eerst toegepast, en Jacob Peekel is in 1958 begraven.
In het Historisch jaarboek voor het Land van Zwentibold uit 1982, las ik een heel interessant verhaal van Jean Knoors, een verhaal over de Joden van Grevenbicht, in dat verhaal benoemd Jean alle namen van de Joodse mensen die begraven zijn op de Jodenberg en tevens het jaar van hun overlijden. Bijzonder interessant in dat verhaal vind ik punt 7 en 8. -zie hieronder-
Dit zijn de twee graven waarover het gaat. Rechtse graf is dus van Leo Claessens begraven in 1947 en linkse graf van waarvan ik aanneem van Jacob Peekel begraven op 6 maart 1958.
Toen ik met de mensen, die graag wat meer van de Jodenberg wilden weten bij de Jodenberg was, waren wij natuurlijk bijzonder geïnteresseerd naar graf 8. Terwijl we het graf eens goed bekeken, zagen we iets wat toch wel erg vreemd is, want wat is er gebeurd? Het graf staan verkeerd om!! De echte voorkant met de ster (boven) en de plaats waar het originele plaatje heeft gezeten staat nu aan de achterkant. En men kan heel goed zien dat de steen opnieuw met cement is vastgezet.
Wij waren natuurlijk met stomheid geslagen. Ligt hier dan de oplossing over het graf van Jacob Peekel? Volgens mij wel, en waarom? Alle graven op de Jodenberg liggen -zoals ik schreef- op volgorde van de overlijdens datum, waarvan graf 7 dus uit 1947 is. Dan kan het toch niet anders zijn dan dat het graf er naast (8) uit 1958 is. Het verhaal van Jean Knoors Jaarboek Zwentibold 1982 vertelt dat de grafsteen 8, in 1982 los tegen die van Leo Claessens stond. Zou die witte plaat in 1982 toen al op die losstaande grafsteen hebben gezeten, dan was dat Jean zeker opgevallen, en had hij dat zeer zeker vermeld.
Daarom begin ik het verhaal ook met de tekst:
Als de stemmen zwijgen spreken de stenen.
Waarom vind ik deze spreuk interessant? Schriftelijk kan ik gewoon niet bewijzen dat graf nr 8 het graf van Jacob Peekel is, daarvoor zou ik de grafvergunning van de Gemeente Grevenbicht moeten kunnen inzien, echter deze vergunningen zijn allemaal bij de Domijnen in Sittard vernietigd.
Maar stenen kunnen ook “spreken”.
Artikel Jean Knoors: Historisch jaarboek voor het land van Zwentibold uit 1982.
Foto’s Stenenarchief.
Krantenbericht uit het Twentsch dagblad Tubantia van 6 maart 1958.